Op de bres voor waterkwaliteit en biodiversiteit.
Met trillende knieën stond ik bij mijn vader achter de keuken deur.
Zojuist had hij een koperen roetje van de traploper gehaald en dit in de grond gestoken en er het snoet van moeders strijkbout op gestoken.
We zouden gaan vissen.
Aan wormen steken deed mijn vader niet, hij deed het wetenschappelijk, maar wel gevaarlijk.
We hielden allebei ons adem in, en daar ging ie, de stekker in het stopcontact. Een paar tellen later kwamen de wormen, als bij toverslag de grond uit.
Dat was mijn eerste kennismaking met de vissport.
Verder is er als visser niets van me terechtgekomen.
Als toekomstig bestuurslid van het Waterschap Rijnland, district Noord, nummer 4, kom ik op mijn schreden terug. Waterkwaliteit wordt mijn aandachtspunt.
‘avonds in bed dacht ik: Hoe meet je betrouwbaar de waterkwaliteit? En zoals vaak, op de rand van slapen en dromen, zag ik ons weer staan achter de keukendeur. “De vissers”, dacht ik, die weten wat waterkwaliteit is, want ze zitten er met hun liefhebberij midden in.
En, ja hoor, toen ik bij de Overtoom in Amsterdam een visser aansprak, was hij direct enthousiast en liet me zijn extra schepnet zien, waarmee hij alles opviste uit zijn visstekkie wat er niet thuis hoorde. Hij was nu op weg naar het Vondelpark, op maandagochtend.”Ach meneer”, zei hij, “Wat er straks weer allemaal niet ronddrijft aan lege flessen. Maar ik haal ze er allemaal uit”.
“Kijk”, dacht ik, bij de vissers daar moet ik zijn.
Inmiddels weet ik dat Het Waterschap door de Europese Richtlijn Water verplicht wordt om de waterkwaliteit te meten niet alleen in chemische en natuurkundige termen, maar ook moet waarborgen, dat een ecologisch gezond klimaat mogelijk is. Gezonde leefgemeenschappen dus.
“Wat denkt u heer Dijkgraaf?”, zitten er voldoende watervlooien in dit stukje boezem?”
“Ik weet het niet Schokker, ik heb zo mijn twijfels, als ik zo de overdaad aan kroos bekijk.”
“ U weet het: geen vlooien en andere micro organismen, geen vis en dus geen aanwijzing dat het water ecologisch gezond is.”
Zo zal het vermoedelijk niet gaan, maar daar komt het wel op neer.
De hoofdtaken van het waterschap zijn wel duidelijk. Droge voeten, voldoende water wanneer en waar dat nodig is, het tegengaan van verdroging en inklinking. Maar die waterkwaliteit, de zuivering van rioolwater op zo’n manier dat de kosten niet onnodig de pan uit vliegen, dat is niet helemaal meer in kannen en kruiken. Simpelweg, omdat we met teveel mensen zijn voor de systemen die gebouwd zijn omstreeks 1960.
Als de reiniging van het rioolwater geen product oplevert dat schoner is dan de boezem zitten we er lelijk naast en zijn de kosten niet gering.
Ook het verwerken van het baggerslib is nog niet zuinig opgelost. Gebaggerd moet er worden, want anders hebben we onvoldoende bergingcapaciteit voor te veel water. Maar de verwerking van het slib op een manier die ook echt een oplossing is en niet de problemen doorschuift naar de toekomst. Dat is nog niet voor elkaar.
Naar mijn idee moeten er methoden bedacht worden om via biologische processen rioolwater voor- of na te zuiveren. En waar ligt de toets of het lukt? Precies, bij de vissers en hun waarnemingen over de visstand en de biotopen. Voor nummer vier op de lijst van district Noord, is het een uitdaging!
Die knikkende knieën achter de keukendeur zijn nu wel over, en ook hoef ik niet alles te weten. De deskundigheid zit bij de vissers, sport- en beroepsmensen, die samenwerken in de VBC.
Mijn taak wordt het, om een helder en goed georganiseerd overleg met hen opgang te brengen en te onderhouden, zodat ik in het bestuur met succes ons stekkie kan verdedigen.
Sjoerd Schokker
Uithoorn 08/07/2004