Nauernase Vaart
Kanaal met een lengte van 8,5 kilometer tussen de Tochtsloot bij Westknollendam en Zijkanaal D van het Noordzeekanaal bij Nauerna.
Deze doorvaart is tussen de 30 en 40 meter breed. De kant
zijn op een paar uitzonderingen na alleen aan de westzijde te bevissen.
Let wel dat de auto niet (ook niet een klein beetje) op de weg mag blijven
staan.
In het midden van deze vaart loopt een vaargeul wel tot max 2 meter diep is, Aan
de kanten is het een stuk onderdieper.
Door de smalle grasstrook naast de we is het hier lastiger om met de vaste stok
te vissen.
Omdat de vaargeul zo een 12 - 14 meter uit de oever ligt, vraagt de water dan
ook nog de volle westrijdlengte, en dan nog ...................
Vaak wordt dus naar de picker of feeder uitgeweken.
De visrechten liggen bij HSV Zaanstreek - Zaandam.
De vaart werd gegraven omdat de
Schermer na zijn drooglegging moeite had het boezemwater snel genoeg weg te
krijgen.
Dit zorgde ervoor dat het peil bij harde regen zo hoog kon komen dat de molens
in de polder niet meer konden malen.
Hierom werd besloten om een verbinding te maken tussen het
Zaanse deel van de
Starnmeer
(de noordkant van dit meer stond in directe verbinding met de Schermer, dus dat
was geen probleem) en het IJ bij Nauerna.
De al bestaande Zaan,
die vlak naast de Nauernasche Vaart begon in het zuiddeel van de Starnmeer en
vandaar ook doorliep naar het IJ was niet te gebruiken omdat er bij
Zaandam een
sluis lag.
Toen er begonnen werd met het droogmalen van de Starnmeer
is mede om de goede verbinding te houden met de Nauernasche Vaart een vaart
gegraven door de Wouder polder (tegenwoordig dus in tweeën gesplitst:
de
Westwouderpolder en de
Oostwouderpolder) en door de polder het Woud (ook in tweeēn, dit zijn nu
polder
Het Woud en de
Markerpolder geworden).
Deze vaart was ook onderdeel van de ringvaart van de Starnmeer.
Het zuidelijke deel van de vaart grenst in het westen aan de Polder Assendelft en in oosten aan de Westzanderpolder.