Lage (en Hoge) Vaart

Twee jaar na de drooglegging van Oostelijk Flevoland begon men met de aanleg van de volgende polder. In het zuidelijk deel van het IJsselmeer werd een nieuwe dijk aangelegd, die aansloot op de dijk rond Oostelijk Flevoland. Na het droogpompen ontstond zo in 1968 Zuidelijk Flevoland. In vervolg -en aansluitend- op route 8, Oostelijk Flevoland, wordt deze route bij wijze van uitzondering tegen de wijzers van de klok in beschreven.

Lage Vaart

Vanuit Lelystad draaien we zuidwaarts de Lage Vaart op en passeren aan de westelijke oever het Hollandse Hout en na de Lage Knarsluis met hefdeur, die bij normale waterstand altijd open staat, het fraaie stukje Praambos. De Lage Vaart loopt daarna verder langs natuurgebied Oostvaarders Plassen, waar je helaas niets van te zien krijgt, omdat de spoordijk Almere - Lelystad alle zicht beneemt. Direct na het Praambos is aan oostelijke zijde een afslag die onder de A6 -hoogte 2.80m- naar de Reigerplas en de Ooievaarsplas leidt. Motorvaart is daar echter niet toegestaan. Dat is 3km verder wel het geval bij de Vaartplas. Er bevinden zich prima aanlegsteigers, die echter ook met enthousiasme door sportvissers gebruikt worden. Morrend zullen ze hengels binnen halen als je wilt aanleggen, maar de steigers zijn echt bedoeld voor recreatievaart.
De steiger aan de kant van de Lage Vaart kant biedt de mogelijkheid tot een wandeling in een stukje ruig natuur waar -althans in 1997- een aantal Przewalskipaarden los rondliepen.
Het was een sensatie toen Kolonel Nikolai Przewalski, die in opdracht van de Tsaar ontdekkingsreizen in Centraal Azie deed, deze wilde paarden in Zuidwest Mongolië ontdekte.
Een groot nadeel van de Vaartplas is wel de enorme herrie van het voorbijrazend verkeer op de A6. Voorbij de Oostvaarders Plassen wordt aan dezelfde kant, inmiddels bij Almere-Buiten, de doodlopende Fluittocht gepasseerd. Er staan zeer fraaie huizen en invaart is mogelijk Even later maakt de Lage Vaart een bocht naar stuurboord om uit te komen bij het gemaal De Block van Kuffeler. Een kilometer daarvoor zullen we echter aan bakboordzijde de op afstand bediende Vaartsluis door moeten naar de Hoge Vaart.

Begin Hoge Vaart
Uit de sluis komend dienen we voor het vervolg van de route weer bakboord uit te draaien. Uiteraard kan ook gekozen worden voor de andere kant en de beschreven route beëindigen door de polder te verlaten via de Zuidersluis, door watersporters in de wandeling ook wel Block van Kuffeler genoemd, naar het naast liggend grootste gemaal van Nederland. Het dieselgemaal heeft vier motoren van elk 1200 paardekrachten en is helaas alleen voor groepen op afspraak te bezichtigen. Een korte oversteek via het Markermeer naar de Gouwzee bij Monnickendam is mogelijk, waar weer een heel ander vaargebied ligt te wachten. Ikzelf gebruik de route via de Zuidersluis graag om naar de Oranjesluizen bij Amsterdam te varen.

Bron: http://www.vaartips.nl/route09.htm



Sportvisserij: Deze vaart(en) laten zich met name in de nachtelijke uren erg goed bevissen. De vaste stok met breeklichtje geniet hierbij steevast de voorkeur. Overdag zal je eerder de Feeder moeten grijpen. Kapitale IJSselmeer Brasems laten zich met regelmaat verschalken. Er schijn ook een redelijk Karper bestand te zijn getuige de vele karpervissers die hier hun "kamp" opslaan. Geen zware scheepvaart alleen zomers veel pleziervaart welke he feederen bemoeilijkt. Aan de overzijde staat slecht enkele tientallen centimeters water, echter genoeg om grote Brasem aan het azen te krijgen. Je voelt hem al aankomen, door deze geringe diepte zullen de passerende pleziervaartuigen al snel de lijn in het water oppikken en beschadigen / breken. OPletten geblazen dus. Naast Brasem en Karper zit hier ook een uitstekend Voorn, Bliek/Blei en Zeelt bestand. Ook roofvis is hier voldoende vertegenwoordigd.

 

Peter Dekker